Wat rijden in de BMW CSL zo bijzonder maakt

Afgelopen week had ik zo’n dag waar je eigenlijk stiekem van droomt. Er rijden natuurlijk veel bijzondere auto’s rond waar je altijd al een keer in hebt willen rijden. Maar om eerlijk te zijn, is de BMW CSL 3.0 toch net wel een slag anders dan ‘de rest’.

Af en toe heb ik muziek aan in de auto en soms ook niet. Het klinkt misschien een beetje overdreven, maar in sommige auto’s heb je geen muziek nodig om de tijd te doden en niet te vervallen in een soort waas. Want wanneer je dan een straal gas geeft en het brute geluid hoort, is de Cd-speler het laatste waar je aan denkt. En zoals je misschien al kunt raden, heb ik vanaf het starten van de BMW CSL geen enkel nummer gehoord.

Aankomst
Met spanning wachtte ik op de eigenaar. En toen hij daar aankwam met de sleutels in zijn hand, begon het avontuur voor mij.

Jan (eigenaar): “Nou, ga je gang! Wees alert dat het koppel van onder tot boven alleen maar toeneemt, gevoelsmatig maar ook echt tijdens het rijden! Hij is wat giftig, maar trek hem alsjeblieft door, hij heeft een scherpere nokkenas en hij snerpt zo lekker na de 5000 toeren”.

Na de korte instructies was ik nog steeds onder de indruk van de prachtige vormen en het overweldigende geluid van de 3L straight six zoals het hoort in een BMW.

Achtergrond
Mensen creëren door de jaren heen een eigen karakter en uitstraling. Want wijsheid komt toch met de jaren? Misschien is dat met auto’s ook wel zo. De uitstraling van BMW – en de BMW CSL dan nu in het bijzonder – is namelijk ook gebouwd op een rijk verleden.

BMW 2800CS 1968
De eerste van de E9-coupés, de 2800 CS, verving de 2000 C en 2000 CS in 1968. De wielbasis en lengte werden verhoogd om de motorruimte lang genoeg te maken om plaats te maken voor de nieuwe, 6-cilinder lijn motor. Ook werd de voorkant van de auto gerestyled om op de E3-sedan te lijken. De achteras was echter hetzelfde als die van de mindere “Neue Klasse” -modellen en de achterremmen waren in eerste instantie trommels -. Hiermee was de 2800-sedan een beter presterende auto, omdat hij ook lichter was. De CS’-voordelen waren dus strikt optisch om mee te beginnen. De 2800 CS gebruikte de 2.788 cc versie van de motor die werd gebruikt in de E3 sedans. De motor produceerde 170 pk bij 6000 tpm!

Op de Autosalon van Genève in 1969 onthulde BMW de conceptcar “2800 Bertone Spicup”. Dit model, dat qua uiterlijk lijkt op de Alfa Romeo Montreal uit 1967, heeft de productie niet bereikt.

BMW 3.0 CS 1974
De 2800CS werd in 1971 vervangen door de 3.0 CS en 3.0 CSi. De motor was verdeeld met een cilinderinhoud van 2.986 cc en werd aangeboden met dubbele carburateurs en 180 pk bij 6000 tpm in de 3.0 CS. Als je koos voor de Bosch D-Jetronic-injectie, kreeg je 200 pk bij 5500 tpm in de 3.0 CSi. Er waren uiteindelijk een handgeschakelde vierversnellingsbak en een automatische transmissievariant.

Ze werden in de Verenigde Staten verkocht van 1970 tot 1974, door Max Hoffman. Hij was de importeur en enige distributeur voor BMW vanaf het midden van de jaren zestig tot hij in 1975 zijn bedrijf aan BMW of North America verkocht.

De CSL 3.0  
De 3.0 CSL kreeg een zeer kleine toename in verplaatsing tot 3.003 cc door de motorboring met een kwart millimeter te vergroten. Dit werd in augustus 1972 gedaan om de CSL te laten racen in de “meer dan drie liter” racecategorie, waardoor de verplaatsing in de racewagens wat groter werd. In 1973, kreeg de motor in de 3.0 CSL een andere, aanzienlijkere toename in verplaatsing tot 3.153 cc door de slag te verhogen tot 84 mm.  Deze definitieve versie van de 3.0 CSL werd gehomologeerd in juli 1973 samen met een aerodynamisch pakket

Aerodynamisch pakket
Met het aerodynamische pakket kreeg je een grote luchtdam, korte vinnen langs de voorspatborden, een spoiler boven en achter de achterrand van het dak en een hoge achtervleugel. De ‘L’ van CSL betekent in dit geval ‘light’. Dit lagere gewicht werd o.a. bereikt door dunner staal te gebruiken voor de behuizing. Daarnaast werd de geluidsinstallatie verwijderd, kregen de deuren een aluminiumlegering en waren de zijramen van perspex.

Batmobile
De CSL’s met het volledige aero-pakket kregen ook wel de bijnaam ‘Batmobile’. Dit kwam met name door de opvallende vleugel. Deze achtervleugel werd bij de levering achtergelaten in de kofferbak voor installatie na de aankoop. Dit werd gedaan omdat de vleugels illegaal waren op de Duitse wegen. Er zijn in totaal 1.265 gebouwd.

Ondanks deze aanpassingen zijn niet alle CSL 3.0’s even licht. De vijfhonderd CSL’s die naar het Verenigd Koninkrijk werden vervoerd waren namelijk zwaarder dan de overige productie. De importeur had aangedrongen op het behoud van de elektrische ramen, geluidsinstallatie en E9-bumpers. Uiteraard had dit een toename van het gewicht als gevolg.

Overwinningen
In 1973 won Toine Hezemans het European Touring Car Championship in een 3.0 CSL en dreef samen met Dieter Quester een 3.0 CSL naar een klasseoverwinning op Le Mans. Hezemans en Quester waren naar de tweede plaats gereden tijdens de Grand Tour van de Touring Car van 1973 op de Nürburgring en werden alleen verslagen door Chris Amon en Hans-Joachim die meereden in een andere 3.0 CSL en zouden het Europese toerwagenkampioenschap elk jaar opnieuw winnen van 1975 tot 1979!